Debat
"Autonomie of samenwerking
in de spreekkamer"
Woensdag, 1 oktober 2008
Locatie: Twentezaal, Ziekenhuis Twenteborg
Verslag
Op 1 oktober 2008 organiseerde de KNM-district Twente samen met de RVZ een discussiebijeenkomst met als onderwerp: autonomie van de spreekkamer: kent u de plichten van de patiënt?
De bijeenkomst werd geopend door districtsvoorzitter de heer R. Gardenbroek.

Daarna gaf mevr. Didi Braat, raadslid van de RVZ een presentatie over de kernpunten uit het advies ‘Vertrouwen in de arts’ en het signalement Goed patiëntschap. Tevens besprak zij de eerste resultaten van de debatreeks over de veranderende verhoudingen in de spreekkamer die de RVZ dit jaar organiseert.
Na de Pauze gaf Mevr. Vessies, GZ-psycholoog en docent communicatie en samenwerking aan de Universiteit Groningen een presentatie over effectief communiceren.
Vervolgens werd er onder leiding van dhr. Rijpma. Schadeletsel advocaat bij Damsté Advocaten een discussie met de zaal gevoerd.
Er was sprake van een levendige discussie waarbij men moeilijke aspecten van de arts-patiëntrelatie niet uit de weg ging.
De behandelrelatie
Allereerst werd onderkend dat de arts meer ruimte moet geven aan de patiënt in een behandelrelatie. Het is belangrijk om de patiënt meer aan het woord te laten en dat de arts actief volgt. De arts dient te checken of de informatie bij de patiënt is aangekomen. De arts kan dat zo doen dat de patiënt de indruk heeft dat deze check voor de arts is, en niet om de patiënt te controleren. Je bent een hulpverlener zonder een oordeel te vellen, dat is de mening van de meeste aanwezigen. Artsen zijn gewend om vanuit een expertrol te handelen. Het is belangrijk om daar uit te stappen. En er achter te komen wat de patiënt wil met zijn leven. Daar moet de behandeling op aansluiten.
Tegelijkertijd merken Artsen in de zaal op dat de gemiddelde patiënt VMBO 3 niveau is en dat die zich aan de arts overleveren. Didi Braat merkt op dat, dat misschien zo is, maar dat we in deze tijd toch meer verantwoordelijkheid van de patiënt mogen verwachten. Het is ook belangrijk om in de discussie te benoemen dat patiënten ook andere belangen kunnen hebben dan beter worden.
Therapieontrouw
Ook wordt besproken hoe je als arts patiënten aanspreekt op therapieontrouw. In de discussie die volgt wordt onder andere aangegeven dat je als arts steeds meer grenzen moest stellen aan de patiënt. Let op: als de grens van de arts een eis voor de patiënt wordt, zal het averechts werken en zal de arts niets bereiken. Het is dus een heel subtiel spel. Het is belangrijk dat de arts zoekt naar het motief van de patiënt om een advies niet op te volgen.
Daarbij moet bedacht worden dan niet alle maatregelen werken voor alle patiënten.
De aanwezigen zijn terughoudend om bijvoorbeeld iemand met overgewicht daar op aan te spreken. Maar wanneer er gesproken wordt over het feit dat mensen met steeds meer trivialiteiten naar de huisartsenpost komen, dan geeft men eerder aan grenzen te stellen.
Daarnaast wordt aangegeven dat er ook een grens is waarop artsen patiënten kunnen aanspreken en waar de samenleving de patiënt op moet aanspreken.
Vertrouwen
Een vraag die vanuit de zaal wordt gesteld betreft het begrip vertrouwen. Het staat centraal in de presentatie van de RVZ, maar wat betekent het? belangrijk om dat helder te krijgen. Er wordt gesuggereerd dat vertrouwen nu vooral wordt ingegeven door controlebehoefte maar dat vertrouwen juist ook loslaten is. De vraag wordt opgeworpen of er nu juist geen sprake is van geïnstitutionaliseerd wantrouwen?
Daarbij is sprake van een toenemende spanning tussen de zakelijke relatie die de arts heeft met een patiënt en de sociale relatie. Als je je als arts meer als ondernemer opstelt dan daalt het vertrouwen. Voorheen was het doel voor artsen om patiënten zo gezond mogelijk te maken en te houden en nu gaat het mer om productiedraaien.
Er wordt ook aangegeven dat artsen weinig vertrouwen ervaren van de politiek naar de werkvloer. Het beleid van de overheid en van de verzekeraars ondersteunt het beleid van de artsen niet (zoals bijvoorbeeld een behandeling niet inzetten bij een roker).
Sociaal-geneeskundigen
Er werd tot slot ook gewezen op de speciale positie van sociaal geneeskundigen. Door de wet poortwachter krijgt de bedrijfsarts een sterkere positie en daarmee ontstaat ook een hele andere dynamiek. In deze context hebben patiënten veelal ook een sterk financieel belang, zo snel mogelijk weer aan het werk gaan. De relatie tussen de sociaalgeneeskundige en de curatieve arts is daardoor bijzonder en er zou meer aandacht moeten zijn voor communicatie tussen deze twee om te voorkomen dat patiënten ze tegen elkaar uitspelen.
In Duitsland is er geen sprake van twee gescheiden systemen, zoals in Nederland en daardoor veel minder syndromen, zoals het vermoeidheidssyndroom, waar de gezondheidszorg weinig mee kan.